Van stilte en van warmte,

van ruimte en van licht,

van vechten voor het goede,

van samen voor en met,

van eerlijkheid,

rechtvaardigheid,

van accepteren van,

van water, altijd stromend,

van loslaten en kracht,

van jou, van mij, van iedereen.

Waarvan ik zingen wil?

Van kleuren en van sterren,

van lief zijn voor elkaar,

van steun en “understanding”,

van de zon en van de maan,

van bomen en van bloemen,

van ganzenoversteek,

van koeien en van paarden,

van bevers en konijnen,

van lammetjes in de wei,

van liefde en van vrijheid

en van een blijde lach.

Ik liep met jou over modderige paden.

Ik liep met jou door het zand.

Ik liep met jou over dorre bladeren.

En ineens greep je mijn hand.

Vanuit de verte

roep ik jou

naar de toekomst

om in het heden

stil te blijven staan.

Door de rook

van jouw woorden

kan ik niet meer echt zien,

mag ik niet meer echt raken,

kan ik niet meer echt zijn.

Buiten is het vochtig koud.

Binnen voel ik een gemis.

Ik mis het zoenen van je mond.

Ik mis je blijde lach

bij de begroeting.

Ik mis de warmte van de zon.

Je verdween zo plotseling.

Ik had zo graag

nog met jou gepraat.

Ik had zo graag

nog met jou gewandeld

Ik had zo graag

dat je nog bestond.

Als vroeger niet was geweest,

was nu ook anders.

Als ik je niet had gekend,

had ik je niet gemist.

Je kent me bijna beter dan ik zelf.

Je luistert, stelt vragen en vertelt.

Je leeft met me mee in goed

en kwaad.

Je helpt bij praktische zaken.

Je adviseert, stimuleert en waardeert.

Je geniet er van samen dingen te beleven.

Al dat goede heb je mij gegeven.

Vooral het samen

wil ik vieren:

samen praten

samen luisteren

samen wandelen

samen naar de film

samen (uit)eten

samen naar musea

samen op vakantie…

Je liet me nooit in de steek.

Ik kan je altijd bellen.

Ik bezing het licht

in huis.

Ik bezing het licht

buiten.

Ik bezing het licht

in jou.

Ik bezing het licht

in mij.

Ik bezing het licht

nog snel.

Voor de duisternis valt.